Journals

Second Journey (MS 107/1/1-2)

21st November 1777


transcription

[21st November 1777]
den 21

gepasseerde nagt heeft het warm geweest en weinig ZO als ook nog dese morgen nu en dan geregent stil n o lugtje bewolkte lugt sag grote swermen swaluwen overvliegen.

[page 66]
gingen om te sien wat wy geschoten hadden vonden vyf hippopotames tegen het riet doodt dryven, gaven orders tot afslagten en insouten, ging met Johannes de beer en myn hottentot nog twe uren de rivier n o afryden om te zien of wy geen wilden konden te spreken krygen. vonden hier en daar oude fuiken en hopen mosselschelpen zagen enige grote water krabben, ook verscheide gaten daar de wilden miereneiyers en jongen mieren om te eten gegraven hadden, sprekende dat verwondert was dat wy geen crocodillen aantroffen, sei my de beer dat er grote water hagedissen waren, waarna in het water iets ziende leggen dat even nu en dan boven bloes, zei ik dat het een zeekoei kon zyn, hy dagt dat het geen was, waarop tot op ses treden by het selve naderende en deed myn schoot waarop het blasende dook, ziende ik dat de kogel schoon in het water geraakt was, terwyl de beer dagt dat het een crocodil was geweest, kwamen er drie en daar na nog een hippopotamus de kop bruisende door het adem halen bovensteken, so dat wy zagen dat zy het waren geweest, kort daar na liep er een digt by my uit het land op, ik wilde niet schieten om het plaisier te hebben hen te zien lopen en liep hem na, hy liep op een logge draf iets als een verken het hooft wat vooroverhangende, een mensch kan hem inlopen dog moet seer rat ter been zyn, de beer zeide dat hy selve dog voor een korte poos kon galopperen dog alles log. hy liep in het riet naar een andere kuil der rivier zynde zeker in de neus gekwetst, als lopen zy gejaagt wordende lopen niet geheel op het land maar wel door het riet daar moeras of water onder is van de ene kuil in de ander, so als nog twe deden, de vierde, kwam boven en na de beer kykende, had tyd om toe te lopen en hem in ene schoot tussen oog en oor, doodt te schieten so als wy aan zyn spartelen en na de grond zinken zagen; waarna also wy nu zo veel spek hadden als laden konden niet meer schieten wilde schoon het hier hoe meer noord oost op hoe volder van die dieren wierd; de rivier die men door zyn diepe holle loop niet dan wanneer men twintig a dertig pas af is kan zien, moet zomtyds magtig met vele drayen swellen, so als aan de opdrift zien kon. zy heeft veel dog slegte vis en veelerley watervogels.

keerde te rug om den ingewanden van dit dier nog eens te examineren waar den dag mede doorbragt.

[page 67]
en vond dat nooyt enig ander voedsel dan gekauwt gras of riet gedigireert en in ieder sak verschillende van kleur, in de maag sat, syne mist is wel kort egter op lang na niet als van een os, sodat hy schynt half te rumineren of als een dier te zyn tussen de ruminerende en paart rinoster of oliphant

[page 68]
het heeft den heelen dag uit den n:w: en n: nu en dan gedondert en geregent, onse jagers bespeurden digt by ons een trop elanden en buffels spoor, al wat doen kende om hen te persuaderen niet meer te schieten, zeiden zy nog vellen van doen te hebben, en gingen er op los, schietende nog ses van die dieren doodt. ook nog een hippopotamus. hadden vandaag al vier afgeslagt, een koei die een kalf in had dat liet tekenen en insouten. het had de groote genomen van de grote bul die eergisteren schoot, de anderen waren omtrent niet so groot zy had soete melk in haare twe kleine spenen die nu iets groter waren dog geen uithangende uier. tegen den avond sag een onser hottentotten een wilde of zogenaamde bosjeman hottentot door het velt lopen, dog niet digt genoeg om hem te beroepen, zag een jonge van hun, die by een boer waarvan hy gevangen was in een commando, hier op hunne manier een natuurlyk mes maken daar hy het vlees mede en zeer wel te stuk sneed, zynde een riet dat hy opspalkte, en ieder reis als het stomp wierd weder een stuk aftrok met zyn tanden
wierden desen avondt door lang benen geplaagt, dog niet so erg als in holland, schoon van de selvde soort.

translation

[21st November 1777]
The 21st

It was hot last night with a light south-east wind, as also this morning. Has rained now and then. Calm, a light north-east wind, cloudy sky.
Saw large flocks of swallows flying overhead.

[page 66]
Went to see what we had shot. Found five hippopotamus floating dead against the reeds. We gave orders to cut them up and salt them. Went riding another two hours down river with Johannes de Beer and my Hottentot in order to see if we could get any of the savages to talk with us. We found old traps here and there and heaps of mussel-shells. Saw some large water-crabs, also several holes where the savages had dug out ant eggs and young ants to eat.

When I remarked that I was surprised that we had encountered no crocodiles, De Beer told me that there were large water-lizards. Whereupon I saw something lying in the water, gently blowing from time to time. I said that it could be a hippopotamus; he thought it wasn’t. At this I approached to within about six paces from the same and fired my shot; at which it dived, blowing. I saw that my shot had landed clean in the water. Although De Beer thought that it had been a crocodile, first three and then another hippopotamus pushed their heads above water, foaming as they drew breath so that we saw that it had been them. Shortly afterwards one of them came on to the land close to me. I did not want to shoot but rather to have the pleasure of seeing it run so I went after it. It ran at a clumsy trot, something like a pig, its head bent over forward a little. A man can overtake it but he must be very nimble on his feet. De Beer said that the same can gallop for a short while, but all clumsily. It ran towards another pool in the river, into reeds, certainly wounded in the nose. When they are chased they do not generally keep to the land but rather go through reed or where there is marsh or water, from one pool to the other. Two others of them did this, but the fourth one came to the surface and while it was looking at De Beer I had time to go up to it and to kill it with one shot between the eye and the ear. We saw that it was dying by the way it thrashed about and sank to the bottom. After which, as we now had as much bacon as we could load, we did not want to shoot any more, although the further north-east one goes, the fuller of these animals it gets. On account of its sunken bed one can only see the river from twenty to thirty paces away. At times it must rise mightily as one can see from what has been washed up on its many bends. It has many fish but of poor quality and many sorts of water fowl.

Went back to examine the innards of this animal once more and spent the rest of the day doing this

[page 67]
and found that the only food it had digested was chewed grass or reed. This lay in each bag of the stomach and differed in colour. Its droppings are short and certainly nothing like that of an ox, so that it appears to be half a ruminant or like an animal in between a ruminants and a horse, rhinoceros or elephant.

[page 68]
All day it rained and thundered now and then from the north-west and north. Our hunters scouted a herd of eland, and also buffalo-tracks close to us. I did all I could to persuade them not to do any more shooting. They said they still could make use of skins and opened fire on them, killing another six of these animals, as well as another hippopotamus. Today we had already cut up four hippopotamus; a cow had a calf in her, which I had salted. I took the size of the large bull that I shot the day before yesterday. The others were not as big. She had sweet milk in her two small teats, which were now a little larger though the udder was not pendant. Towards evening one of our Hottentots saw a savage or so-called Bushman-Hottentot going across country but was not close enough to call him. Saw one of their boys here, who was with a farmer who had captured him on commando, making a rustic knife in their fashion, and cutting meat with it very well. It was a reed that he had split, and every time it became blunt he would pull off another piece with his teeth.
The long-legged mosquitoes were a nuisance this evening but they are not as bad as they are in Holland, though of the same kind.