Journals

Second Journey (MS 107/1/1-2)

18th December 1777


transcription

[18th December 1777]
18

gepasseerde nagt mooy koel weer geen wolk aan de lugt heldere maan heeft sterk gedauwt myn hond sprong drie vier maal op, en blafte sterk zo dat wy denken dat er of wilden of beesten omtrent ons geweest zynde, een enige reisen om onse slaap plaats gekuiert dog niets gesien. myne makkers zy zeer zorgeloos en slaperig, voor al de hottentotten.

[page 91]
met den dag vertrokken noord aan mooy weer n o zagt windje, hete dese fontein tantalus fontein, om dat door de steilte, paarden nog ossen konden drinken schoon er zeer goed water in overvloed was.

zagen enige springbokken waarvan er enen schoten, ook een groote trop noes met kalvers dog konden er gene krygen, passeerden enige kuilen goed regenwater daar wy het vee lieten drinken en voor ons medenamen., arriveerden een uur van het bamboes gebergte daar wy een trop elanden aantroffen, van 20 met twe kalvers maakten er jagt op, schoten kwetsten vier dog kregen maar ene bleven hier by een kleine rivier die nu niet liep dog grote kuilen goed water had, moeten zo als aan de opdrift zien kon, sterk swellen met swaar weer, had steile oevers vol riet, hadden hier het platte van de bamboes berg o:n:o: een uur van ons, tekende dese streek,
De cours is vandaag ses uren noord, het terrein van het zelve, dog meest geheel grasveld schoon niet so digt als het cafferland. ging om om de bamboes berg te peilen vond de barometer 26 in de vlakte by de berg komende, vonden het te laat, en vol krantsen, zodat wy op enige etages aan de voet klommen
de berg is van de selfde hoogte als agter princelo, of camdebos berg, zodat de kwik er een paar duim lager zal zyn tot aan de krantsen stond er gras en doornbomen, dog anders niets dan klippen, zag er niets dat na riet of bamboes geleek in het langs ryden, zag een grote trop hartebeesten dog kon er geen van krygen. quamen met sons ondergank by de wagen daar wy een goede soep van oerebis vlees aten, waarom dese rivier, die zuid aan met kuilen tot in de tarka strekt, de naam van oerebis rivier gaf, toen wy hier om een uren arriveerden ging meintjes en ik recognosceren, waar wy verder de wagen zouden door brengen of de rivier ook van de bergen kwam die al aan onse regterhand leggen, door een poort tussen twe klip heuvels rydende door digt groen riet, vonden wy dat de rivier nog regt noord af kwam, zagen in het terug ryden [word cancelled] iets dat in het riet een pad gemaakt had, konden niets onderscheiden, een onser hottentotten wat na ons hier komende zag een grote mannetjes leeuw, die met verscheide kleine leeuwen, hier passeerde. trokken de wagen verder van het riet om niet besprongen te worden, dewyl ons geselschap hem voor vast verwagteden also hy jongen had.

[page 92]
zagen een rhinoster pad, en mist, veel lykende na den zeekoei mist
verdeelde de wagt en maakten vuur, de dag is zeer schoon dog heet geweest met een klein n:o: windje, de muschieten zo als in europa pelagen ons, door de nabyheid van water en riet. zagen wilde spoor dog geen menschen.

translation

[18th December 1777]
18

Fine, cool weather last night. Not a cloud in the sky, bright moon. Heavy dew. My dog jumped up three times and barked loudly so that we supposed that there were either savages or animals around us, and that they had visited our resting-place several times; but we saw nothing. My companions are very careless and prone to sleep, especially the Hottentots.

[page 91]
Departed north at daybreak. Fine weather with a soft north-east breeze. Called this spring Tantalusfontein because it was so steep that neither horses nor oxen could drink, although there was very good water in abundance.

Saw some springbok one of which we shot. There was also a large herd of gnus with calves but we could not get any of them. Passed some pools of good rainwater where we let the cattle drink and some of which we took along for ourselves. Arrived at a place an hour from the Bamboesberg where we came upon a herd of eland, twenty of them with two calves. Gave chase to them, wounding four but only getting one. Stayed by a small river which was not running now (but which had large pools of good water), though it must, as can be seen from what has been washed up, rise steeply in heavy weather. It has steep banks full of reeds. Here we had the plateau of the Bamboesberg an hour's distance east-north-east from us. Drew this this region. The route today was six hours north. The terrain is the same, thought almost entirely grassy country but not so dense as in the Caffreland. I went around in order to take bearings on the Bamboesberg; found the barometer to be 26 inches on the plain. Coming to the mountain, we found it was getting too late, and that it was full of cliffs; so that we only climbed onto some ledges at the foot. The mountain is the same height as the one behind Prinsloo's (Camdebo mountain), so that the mercury will be two inches lower there. There were grass and thorn trees up to the cliffs, otherwise nothing but stones. Saw nothing that resembled reed or bamboo while riding along it. We saw a large herd of hartebeest but could not get any. At sunset came up with the wagon where we ate a good soup of oribi-meat, and because of this I gave this river, which extends southwards with pools into the Tarka, the name of Oribis’ River. When we arrived at one o'clock Meintjes and I went to reconnoitre where we could take the wagon through, and also to see whether the river, which lay on our right, came from the mountains. Riding through thick, green reeds, in a pass between two stony hills, we saw that the river still came directly from the north; and riding back we saw that something had made a path in the reeds but we could not make out what it was. One of our Hottentots who came upon us here had seen a large male lion crossing here with several small lions. We pulled the wagon further from the reeds to avoid being pounced on, while our company certainly expected that because it had young with it.

[page 92]
Saw the path of a rhinoceros and its dung which looks very like that of a hippopotamus. We divided the watch and made a fire. It was a very fine day but hot with a light north-east wind. As they are in Europe, the mosquitoes were a nuisance because we were close to water and reed. Saw game footprints but no people.