Journals

Fifth Journey (MS 107/4)

25th November 1785


transcription

[25th November 1785]
25 vrydag

klommen met helder weer z.o. lugt na een der hoge toppen om te observeren, vonden dat er velen hoger als desen waren en dit de rug van de hoogste, dog die te steil aan dese syde was om te beklimmen, klommen met vele moeiten ten oosten na eenen die in witsenbergs keten was dronk hier sneeuw in de wyn het geen seer verfrissend was. sag hier dat alle de hoogste toppen deser bergen niet uit horisontale lagen bestonden maar wel dat de hoogste punt het afgebroken eind was van de laag dewelke onder aan de vlakte of syn voet begon, terwyl egter de overigen parallel tot die laag met lagen van drie vier en meer voeten eene schuinste hielden, bestaande in een gecristallisseerde kwarts korrel daar geen mica in kon ondekken en voor al boven in spitsen met kwartskeien van differente grote doorweven. van een errits af tot een hoender ei toe. ja somtyds groter, ook hier en daar enige heldere dooreen leggende cristallen, dog altyd in scheuren

25
term 33 ­ 70 ­ 60
onder de sneeuw 34. tot 32.
mooy weer stil helder
hier en daar optrekkende dampen uit de laagte.

n:b: de kom van het rodesand is 2 en ½ uur gaans breed en circa 5 diep bevattende 37 so plaatsen als circa 2 waaronder erfen dog die plaatsen leggen meest aan de lage wortels dier bergen die de kom uitmaken en allen transversaal van de keten uitschieten, terwyl der krantsen hoogste punt of eind der laag na de srodesands kom siet als [diagram] dus sou men kunnen stellen dat he rodesand eens weggesonken en dus die kom er geformeert was.

[page 8]
en wel seker sonder enige schulpen of kalkaardige of enige vulcanique stoffe, maar door de loup sag men alles als met hoeken aaneen gecristalliseert vond enige aaren als yser erts ook een rots gefeuillieteerd en sagt egter geen leisteen.
vond dese kop ses duisend en dertien voet boven de zee 6013 de strata (of lagen met hunne hoogste toppen) sagen van dese keten na het Westen af na de hoogste midden berg, die de middel keten dog niet seer reguliere keten, maakt en die middel hooge sag na het oosten, en de vier en twintig rivier keten scheen na het westen te sien, so dat dese hoge bergen schynen of te syn blyven staan of na een versakking in den aardbol, of uit de aarde door een kramtrekking omhoog geset en als geforceert.
ondertussen observeerde ik op de middel stratas sommigen als een [diagram of dentillated ridge] anderen als ook als een [diagram of an inverted v] of eselsrug en die onder ook boven met horisontale lagen en seer digt byeen dus als ad libitum door de natuur gecristalliseert.
sagen vele bavianen en sogenaamde dasjes (n:b: een bergrot.), en keerden na een helder gesigt na onse kliphol te rug

[page 8a]
n:b: de hoogste toppen.
afgebroken waren met de buitenste rand witter gecristalliseert en als harder als het binnenste dat rosagtig was

translation

[25th November 1785]
25 Friday.

With clear weather and a breeze from the south-east we climbed one of the high peaks in order to take observations. Found that many were higher than this one and that this was ridge of the highest but too steep to climb from this side. We climbed with great difficulty eastward towards a peak that was in the Witsenberg range.
Drank snow in the wine, which was very refreshing. Saw that here all the highest peaks of the mountains do not consist of horizontal layers but that the highest points are broken off ends of the layer that begins in the plain or at its foot. However the other layers of three, four and more feet, parallel to that layer are set at a steep angle, consisting of a crystallised, quartzite, granular substance in which we could find no mica, and especially high in peaks interspersed with varying sizes of quartzite pebbles (from a pea to a fowl’s egg and sometimes larger) In places there were also some clear crystals lying jumbled together, but always in clefts, and

25.
Thermometer: 33-70-60.
Beneath the snow 34-32.
Fine weather, calm, clear. Mists rising in places from the Valey.
NB The basin of the Rodesand is about 2½ hours going wide, and 5 deep. It contains about 37 farms, of which about 2 are quit-rent. These farms however lie mostly in the low foothills of these mountains. These form the basin and they all extend transversally from the chain, whilst the highest peak (or end of the layer) leans towards the Rodesand basin. Seen thus [diagram] one can suppose that the Rodesand subsided at some moment and that this is how the basin was formed

[page 8]
and then certainly without any shells or calcareous or any volcanic material. But with a magnifying-glass one found everything crystallised together as if with corners. Found several veins like iron-ore, and also a foliated rock and saw no slate whatsover. Found this peak to be six thousand and thirteen feet above sea-level (6013). The strata (or layers with their highest peaks) face to the west towards the highest middle mountain which forms the midde, though not very regular chain; and that middle elevation faces towards the east, and the Twenty-four-Rivers range appears to face westwards. So that these mountains seem either to have been left standing after a subsidence of the earth’s surface, or through a contraction in the surface to have been pushed upwards as if forced.
In the meantime I observed strata in the middle, some resembling a [diagram of a dentillated ridge] and other resembling [diagram of an inverted v] or donkey’s back. And the lower ones also with horizontal layers at the top very close to each other as if crystallised by nature at will. Saw many baboons and so-called dassies (a mountain-rat) and returned having had a clear view, to our cave.

[page 8a]
The highest peaks had broken off. The outer part was crystallised white, and harder than the inner, was a reddish-brown colour.